vrijdag 22 april 2011

Toen wij op de 22ste april onze reis voorzetten, ontmoeten wij een paar mijl verder in Omoer [Omuro] de twee zoons van de Landsheer van Nagatz, die zich hierheen hadden begeven om ons aan de binnenkant te ontmoeten, waartoe zij wellicht in Jedo geen geschikte gelegenheid voor hadden gevonden. De oudste beantwoorde ons compliment zeer minzaam, daarbij de Hollandse woorden uitsprekende: "Eerstemaal gezien", wat bij de Japanners in hun taal een term is, die zijn meestal gebruiken, wanneer men elkander voor de eerste keer ontmoet. De genoemde jonge prins had ook de Hollandse bijnaam van MAURITS, en scheen net als zijn vader, veel met ons land en onze gebruiken op te hebben. Zij hadden een aantal dienaren bij zich, die ons dikwijls in Jedo bezochten, en nu ook afscheid van ons namen.

Wij vervolgden onze terugreis langs dezelfde weg, die wij gekomen waren, maar vonden nu de de schone omgeving en de wilde natuur met het heerlijk kleed versierd, dat alleen aan de zomer eigen is. In Harra bezochten wij nogmaals het fraaie verblijf en de tuin, die reeds tijdens de heenreis zoveel schoons beloofde, hetgeen nu door de verscheidenheid van fraaie bloemen en door een heerlijke lommer werd verwezenlijkt.

In Kakigawa bezichtigen wij het graf van het Nederlands opperhoofd Hemmy, bij de tempel Tennenzi, waar een fraaie zerk stond met een Hollands opschrift omringd door een stenenhek, dat was vervallen net als de grond er omheen, en waarvoor onze gezant een jaarlijkse bijdrage tot onderhoud levert.

Geen opmerkingen: