vrijdag 29 februari 2008

INTERMEZZO (1826 was geen schrikkeljaar)

Deze weblog is een vertaling van een deel van de herdruk (1931) van de originele uitgave van Nippon, het grote verzamelwerk van Philipp von Siebold. In deze heruitgave is door de bewerker, Dr F.M. Trautz, ook het dagboek opgenomen dat Von Siebold (in het Duits) bijhield tijdens de hofreis .

In de inleiding van dit stuk vermeldt Trautz o.a het volgende:
“Van oudsher heeft het schilderachtige verhaal van de zogenoemde “hofreis” van het opperhoofd van de Nederlandse factorij van Nagasaki naar Jedo, in alle beschrijvingen van het van de buitenwereld afgesloten Japan een bijzonder aanzienlijk deel gevormd. Terecht zegt Feenstra Cuiper: “De Hofreis toont de Nederlandse betrekkingen op zijn zondags.” En in die tijd vertegenwoordigden de Hollanders de totale verbinding van Japan met de hele westelijke wereld.
Het is zonder twijfel het meest betreurenswaardig dat in de oorspronkelijke uitgave van Nippon slechts een klein deel van de hofreis, namelijk het stuk van Nagasaki naar Muro openbaar gemaakt is. De in 1897 verschenen 2de druk brengt weliswaar een compleet verslag maar dit is minder het werk van Philppp Franz von Siebold dan van zijn zoon.
Het hier voor de eerste keer openbaargemaakte manuscript is het tijdens de hofreis persoonlijk door von Siebold bijgehouden dagboek. Het is in het bezit van het Japaninstituut in Berlijn en is een folioband van 159 bladen sterk Hollands lompenpapier met watermerk gebonden in een stuk varkensleer. Hiervan verschijnen nu de eerste 59 bladen in druk. De overige delen van het boek bevatten, afgezien van lege plekken, barometer - en andere waarnemingen, enkele kleine opzetjes en talrijke aantekeningen. Het stuk dat hieronder is afgedrukt is het grootste samenhangende en zonder twijfel het belangrijkste onderdeel van de band: buiten enkele bijdragen van dr Burger, de begeleider van von Siebold, die het geologisch-mineralogische deel van de waarnemingen bewerkte, is alles van de hand van von Siebold.”



“De buitengewoon goede betrekkingen van Siebold met zijn Japanse omgeving maakten het mogelijk – ofschoon het tijdens de hofreis streng verboden was – onderweg voortdurend aantekeningen te maken. Uit zijn van onschuldige opschriften voorziene notitieboekjes, meestal zelfgenaaide octavoschriftjes, schreef hij dan in zijn nachtverblijf vaak onder zware omstandigheden en uitgeput door de inspanningen van de reis, de belevenissen van de dag over in zijn grote Journaal. Het is geen wonder dat uitdrukkingen en schrijfwijze van het dialect van zijn Vaderland in de vermoeide hand met de ganzenveer vloeiden, dat zinsconstructies verlaten werden of gedurende lange perioden, met gedachte overladen, en veel gaten veel onopgevulde “opmerkingen” bleven staan.Ook het handschrift zelf laat dat zien; het is van een opvallende breedvoerig voor een dertigjarige en van een krachtige ductus, maar als gevolg van de haast van de schrijver vaak afgekort en moeilijk leesbaar, en ook beïnvloed door van de inkt die vaak kennelijk vaak verwisseld moest worden.” MvO

donderdag 28 februari 2008

De 28ste.
Krijgen bericht dat we ons de volgende morgen, de 1ste m., ‘s middags moeten inschepen. Voorbereidingen voor het vertrek. – Sturen de tot dan verzamelde naturaliën naar Deshima, Hierbij bevindt zich een partij bij een kruidenhandelaar (Hakia Isabro) net onder Simonoseki uitgezochte planten.– ‘s Avonds krijgen we bezoek van de lijfarts van de landheer van Tsofu.

woensdag 27 februari 2008

Op de 27e kregen wij, Dr Bürger en ik, toestemming om naar Takesaki te gaan, we trokken door de straten van Nisisnabemats tot Imawara – waar ik bij een aan het strand gelegen huis verschillende observaties met het kompas deed. De onderbanoost en enige soldaten die me begeleidden maakten aanstalten om verder te gaan, omdat Takesaki en het dorpje Oto [= Woto], dat ik het gunstigste voor verdere observaties vond, in een ander gebied liggen dan Simonoseki. Maar na enige glazen wijn en sake veranderden ze van gedachten, en zo zetten
wij onze weg voort tot Oto, waar ik me op de daar dichtbij gelegen berg met veel moeite een weg door het struikgewas baande en daar, bij een onbeperkt uitzicht met name naar het W –N een lengtebepaling deed die voor mij belangrijk en misschien zeer bruikbaar is. Hoewel ik tot nu toe had gevonden dat de Japanse kaarten er goed uitzagen, ontdekte ik hier toch een grote fout: Terwijl ik zelf zag dat het eiland Nippon, vlak bij Oto, nauwelijks een straat [ 747,5 m]breed verwijderd was van het eiland Hikisima, stond op de Japanse kaarten een veel grotere afstand gegeven. De WP van Hikisima strekt zich uit in een smalle landtong; bij Morumatsukura stroomt de rivier Asarakigawa in zee en bij Takehisa een riviertje Takehisagawa. De Straat hier is voor grotere schepen onbevaarbaar.
’s Avonds – thuis gebleven – Veel zieken. –

dinsdag 26 februari 2008

De 26e febr. 18 –
Nemen al vroeg de lengte met de chronometer. – komen leerlingen van mij uit Nagata, Suwo en andere aangrenzende landstreken bij mij op bezoek om verschillende naturaliën e.d. aan te bieden. – Ik hield voor hen een korte redevoering betreffende de uitbreiding en de bevordering van de Europese wetenschappen, en bood hen mijn daadwerkelijke hulp aan. Ik had vroeger aan verschillend van hen op hun verzoek getuigenissen gegeven over hun vooruitgang en vlijt betreffende hun studie van de Europese wetenschappen onder de voorwaarde, dat zij een verhandeling zouden uitwerken over een onderwerp dat ik voor ieder van hen speciaal uitkoos. Deze verhandeling zouden ze mij overhandigen tijdens mijn reis naar het keizerlijk hof. – Ik kreeg zojuist de volgende verhandelingen; van Sugiyama S’jor’ju – over de bereiding van zout; van Jokota S’joseki Over verschillende ziekten in Japan; van Bunkio Opsomming, bereiding en gebruik van kleuren; van Kawanokoovakiy. Geografie van de landschappen van Nagats’ etc.
Het enthousiasme van deze aanhankelijke mensen bracht me in beroering. Ieder van hen had uit zijn landstreek zieken meegebracht en hun aantal was zo groot, dat ze zelf het lot lieten bepalen wie er behandeld werd. – Ik deed enkele operaties zoals het aanleggen van een endeldarmfistel, het weghalen van een Scyrrus [kankergezwel] aan het preputinum [de voorhuid] en de glanspenis, een pterygium [vorming van bindvlies over het oogwit], herstelde een oude scrotumbreuk en zag weer verschrikkelijk gevallen van onomkeerbare syphilis

maandag 25 februari 2008

De 25ste febr.-
Goed weer voor observaties, namen de lengte met de chronometer en de middaghoogte – en brachten de morgen door met uitoefening van geneeskunde e. chirurgie, omringd door zieken, die uit de nabijgelegen gewesten hiernaartoe waren gekomen. Hierna kregen wij een bezoek van de opperbanjoos – die zich meer dan een uur lang bij ons ophield. – Ik liet hem enige microscopische bijzonderheden, zoals geslachtsdelen van enkele bloeiwijzen, sapvruchten e. d. – en ook verschillende instrumenten inspecteren, en probeerde zo zijn interesse voor de natuurwetenschappen, die hij vroeger op Deshima bij het doorlopen van mijn verzameling had getoond, nog meer aan te wakkeren; – hij beloofde mij zelfs op de reis te verzamelen – en ook ons alle ondersteuning en de gelegenheid daarvoor te willen geven. Na de middag gingen Bürger en ik naar Dannowura, waar ik doorging met het in kaart brengen van de baai en het uitzicht op de ingang van de straat van der Kapellen liet tekenen.


Uitzicht op de Straat van der Capellen door Kawahara Keiga, uit Nippon

Onze Japanse Hollander begeleidde ons en hier op het strand van de straat in een klein, pas gebouwd, heel leuk ingericht vissershuisje [gaf ik op verzoek van onze vriend Van den Berg zijn vijfjarige zoon de bijnaam van “Von Siebold minor” met de belofte, zolang ik zou leven, aan hem te zullen denken – en] bevestigen ook wij met een glaasje madeira met deze vorst een vriendschapsband. Wij verlieten Dannowura met het aanbreken van de nacht met enige mooie zeeproducten, die Dr Bürger op het strand verzameld had, en trokken met onze begeleiders (die een Duits lied met ons meezongen) onder gezang terug naar Simonoseki – waar we mijn vroegere leerling Kosai in zijn huis bezochten. – (Deze jongeman legde zich al eerder toe op de Nederlandse taal en de medische wetenschap – en kwam voor een jaar naar Nagasaki, waar hij onder Tsoja, een lijfarts van de eerste keizerlijke raadsheer en Sjunroo, zich oefende in de door mij ingevoerde behandelingswijze en mijn klinische, geneeskundige, en chirurgische behandelingen bijwoonde. Hij had zich net hier in Simonoseki gevestigd en nu na zijn terugkomst had hij een uitgebreide praktijk in deze stad. –) Ik vond hier enkele zieken en bekenden [onder andere de broer van een zeer rijke Japanner Kumaja, die zich kortgeleden een tijdlang bij mij in Nagasaki had opgehouden voor de genezing van een chronische ziekte, en vertelde mij dat zijn broer morgen zou aankomen uit Nagato, om mij te bedanken voor het gunstige herstel. – Ook was er een Japanner genaamd ………. die van enige dagen reizen ver hierheen gekomen was – om mij te raadplegen – mij verzekerend, dat hij een heel goede vriend van alle Hollandse zaken was en dat het vertrouwen in de Europese geneeswijzen hem hierheen geroepen had. – Ze brachten allen stenen en andere naturaliën mee die ze mij als geschenk aanboden.
Dr Bürger onderzocht een tamelijk aanzienlijke mineralenverzameling, die mij voor de verkoop werd aangeboden – hij vond daar een zeer interessante stukken (ik besloot de verzameling aan te kopen – ) Over mineralenverzamelingen van Japanners.


Gipskristal uit de verzameling van Siebold, collectie NNM

zondag 24 februari 2008

Vrijdag, de 24ste febr –
Gunstig weer voor observaties – bepalen de lengte met de chronometer en ’s middags. – Krijgen op ons verzoek aan de opperbanjoos’, om naar Amidsi en van daar naar Hajatomo over te mogen varen, toestemming met de uitdrukkelijke voorwaarde dat hij de toestemming om naar Hajatomo over te varen, wat nog nooit was gebeurd, alleen maar gaf, om ons te helpen bij ons onderzoek – laat daarbij het opperhoofd officieel verzoeken geen opmerking hierover in het journaal te maken, omdat hij eigenlijk geen toestemming voor deze overtocht kan geven zonder de toestemming van de landheer van ……… – Interessante Amidasi tempel – Ik stelde het opperhoofd vroeger al voor, in het geval dat ik in de gelegenheid zou zijn de straat uitvoerig op te nemen – deze de naam Straat van der Kapellen te geven en in de Amidasi tempel een bewijsstuk op te hangen.


Kaart van de straat vander Capellen, uit Nippon

– Ik besteedde de hele namiddag aan observaties met het kompas – en maakte van de straat zelf enkele tekeningen – deze Straat van der Kapellen is het smalst tussen Kaap Hjatomo en het iets onder het kleine langs de oevers liggende dorp Dannowura – volgens opgave van de Japanners 14-15 straten. Een straat bestaat uit 36 ken en 1 ken is 6 Parijse voet, dus ongeveer 3200 voet [1040 m] – . Bij eb en vloed staat er bij de eerste [Kaap Hjatomo] een sterke opkomende stroom NNO en bij de vloed omgekeerd. De kust van Kiushiu is met grote hoekige rotsen bedekt – op die van Nipon, met name tussen Amidsi en Dannowura, zag ik slechts enkele rotsen en lagen, het is echter bedekt met kleinere stenen –; volgens opgave van verschillende geloofwaardige Japanners is de straat het diepst in het midden, ongeveer 15-25 vadem [30-50 m]– hetgeen later door zelf gemaakte waarnemingen bewezen werd – de stroom gaat meer langs de kant van de kust van Nippon en vooral bij de ingang enkele honderden passen boven Tanowura. – Van Simonoseki NNO zeilend, kan men de ingang van de straat duidelijk te herkennen aan Kaap Hajatomo en de lange rijen met zwarte pannen gedekte huizen van het er tegenover gelegen dorp Dannoura. Bij het ingaan van deze straat WZW sturend, geven de beide eilandjes Kansiu (het grotere) en Mansiu, het kleinere, de doorvaart aan, die hier uiterst smal is, – nadat men net Kaap Tabara en Majeta in het oog gekregen heeft. – deze eilandjes blijven aan de kust van Nippon liggen bij het inlopen van de straat – bij het dorp Amega zouden klippen zijn, waarop Japanse boten verongelukt zijn. –

We bezochten deze beroemde Amidasi tempel, waar ons de geschiedenis van de redding van Antok’tenwo getoond werd. (zie de vertaling van de beschrijving.) Men beweert, hier relikwieën te bezitten van de sjogun Joritomo en ook zelfgeschreven manuscripten van verschillende mikado uit Japan, en dat deze tempel door dezen aan God gewijd is. Men toonde ons ook een gedicht van Taikosama dat hij maakte na de dood van het kind Antok’tenno. Tevens ook gedichten van verschillende landvorsten. Een priester vertelde ons nog over de beroemde oorlog tussen Heike en Gensi, liet ons de sabel zien van Notonokami Noritsoene, die na zijn dood hier uit de zee werd gevist.—
Toen Antok’tenwo, de zevenjarige zoon van de mikado Sirakawa, die in de oorlog tegen de Gensi hier dichtbij Simonoseki aangevallen werd, en de slachtpartij in zijn nadeel uitviel: sprong de Amme van Antoktenwo, om zich niet aan zijn vervolgers prijs te geven, met hem in zee en kwam met het kind daarin om. Het kind werd later opgevist, en deze tempel waar hij begraven werd, hier opgericht ter blijvende gedachtenis aan deze daad. – In de tempel ziet men het kind, dat zeven jaar oud was, levensgroot in hout uitgesneden, en de gebeurtenissen van de geschiedenis afgebeeld op de binnenwanden van de tempel waar het verloop van deze geschiedenis door de priesters voor ons voorgelezen werd.
In de oorlog tussen Antoktenwo uit de Heike stam met Mina M[oto] No Juzei Tsoene van de Genzie stam in het tweede jaar Gemria[ku],waarbij de eerste bij Jusinotani niet ver van Muro totaal verslagen werd en zich vluchtend terugtrok tot Dairi, maar door Genzie bloeddorstig werd achtervolgden nog eenmaal uitgedaagd werd tot een veldslag bij Dannouri niet ver van Simonoseki,die weer in zijn nadeel uitviel, en iedere hoop op redding verdwenen was, nam de Amma van Amtoktenwo, die zich op een boot met deze jonge keizer bevond, en hem niet prijs wilde geven aan zijn vijanden, het dappere besluit hem met gevaar voor eigen leven te redden of met hem ten onder te gaan.
Toen het gevaar op zijn hoogst was gestegen, sprong ze met het kind in de zee met de woorden liever het kind door de zee aan het hof van een keizer te brengen waar men in eeuwige vrede leeft, dan hem in handen van de vijand te laten vallen en in de gevangenis de dood tegemoet te gaan. Met haar sprongen tegelijk alle overige dienaren van de jonge keizer van dezelfde stamin zee en ze kwamen allen daarin om.
De lichamen zijn later opgevist, allen zijn hier begraven en de tempel is opgericht als monument voor deze buitengewone daad. – Het beeld van Antoktenwo staat op een klein altaar levensgroot in het midden van de tempel, in dezelfde houding als waarin men hem uit het water heeft gevist, aan beide zijden staan schilderingen van de met hem omgekomen eerste bedienden, waarvan de busten, levensgroot zeer goed afgebeeld zijn: aan de linkerzijde ziet men de dienaren Roona Onkata, Daynagon Naise, Sawomit Sunio Soekimoeri, Koewa no Kami Noboemoto, en Notono Kami Noritsoene. Aan de rechterkant: Sotsoenaizi, Zeboekiono Tsoebone, Hejtsiunagon Norimori, Sintsiunagon Tomori, en Tsiruno Tusso Tsoemori [Deze namen zijn bijna allemaal onherkenbaar veranderd en alleen op de plaats zelf te verifiëren] allen aan keizerlijk bloed ontsproten en hier omgekomen. –
In de voorhal van deze tempel vindt men het hele verloop van het verhaal heel goed op het behang getekend hetgeen ons door de priesters van deze tempel getoond en uitgelegd werd.
1. De geboorte van Antoktenwo
2. Uitzicht op de veldslag tussen Heike en Genzi op de berg Itsinotanie
3. Uitzicht op het dorp Dairie in de provincie Jasima, waar men een rustplaats voor de vluchtende keizer probeert klaar te maken.
4. Afbeelding van een door Heike gebouwde bark, die er bijna hetzelfde uitziet als een Chineese jonk
5. Uitzicht op de veldslag tussen Heike en Genzie bij de eilanden Kazu en Mansie dicht bij Simonoseki
6. Uitzicht op de stad Simonoseki met de Kama Jama tempel.
7. Uitzicht op de veldslag van Simonoseki met de plek waar Antoktenwo met zijn bedienden omgekomen is.
Als relikwieën toonde men ons nog in de tempel, zijden banden van een mantel die Taiko Samma gedragen zou hebben en zo ook een sake drinkstel, waaruit hij gedronken zou hebben. Een sferisch geslepen kristalkegel, door de Japanners ‘vuurverzamelend glas’ genoemd, en een kristallen cilinder, die door Taiko Samma een waterverzamelend glas genoemd werd. –
Van de tempel gingen wij, door mooi weer begunstigd, met kleine bootjes naar de er tegenover liggende buitenste punt van Kiushiu, naar Hajatomo, waar wij aan het strand veel soorten zeewier,


Undaria pinnatifida (Harvey) Suringar, Collectie NHN

enkele zeesterren, kwallen en andere plantendieren, krabben en mosselen en verschillende univalven [eenkleppigen], een door de Japanners eetbare slak: mina genoemd en nog andere kleine conchyliën vonden. Het strand was bedekt met blokken keizelschiefer, de stroom liep buitengewoon snel de straat uit. We bezochten de Hayatomo tempel en werden door de priesters van de beschermgod, dezelfde als bij het vertrek van onze reis, bedacht met een talisman tegen ongelukken.
[tussenvoeging van Dr Bürger? ]

‘s Avonds tegen 5 uur keerden we terug naar Simonoseki, waar we bij de eerste burgemeester van de stad bijzonder vriendelijk werden ontvangen. Hij was een vernederlandste Japanner wiens enthousiasme voor de Europese zeden en gebruiken ongelofelijk groot is. Hij had van een vroegere directeur van de Nederlandse handel alhier een Hollandse naam gekregen, waarop zowel hij als zijn vrouw, een zeer innemende Japanse, heel trots is. Hij leidde ons naar zijn op Europese manier in gerichte kamer (de grootste zeldzaamheid die in Japan te vinden is) en amuseerde ons de hele avond met zijn Europese imitaties. De heer Van den Berg, zo luidde de Hollandse naam van onze gastheer, was echter ook nog in het bezit van een compleet Hollands kostuum dat hij van opperhoofd directeur Doeff had gekregen en dat hij slechts eens per vier jaar aantrok bij aankomst van het Hollandse gezelschap alhier als teken van zijn grote waardering voor de Europese zeden.
We werden op Japanse wijze rijkelijk voorzien, onderhielden ons zeer goed, waartoe mooie jonge meisjes die ons bedienden, het hunne aan bijdroegen. ’s Avonds kwam er ook nog een goochelaar met tamme ratten, Mus decumana?, die afgericht waren om allerlei kunstjes te doen. – Zo brachten we bij onze Europese gastheer een zeer aangename avond door.


Rattus decumana, uit de verzameling van Siebold, Collectie Naturalis

zaterdag 23 februari 2008

Donderdag de 23ste Febr. Ongunstig weer – verijdelde de hoop om een lengte- en breedte waarneming te doen –bezoek van voormalige leerlingen. – zieken consulteren me – kleine geschenken gekregen. Stuur mijn Japanse schilder naar Takesaki, om het westelijke Shimonseki op te tekenen;


Uitzicht op Shimonoseki vanuit Takesaki door Kawahara Keiga. Uit: Nippon

vind een gelegenheid bij de deur van onze herberg vlak bij de haven om enkele observaties te doen met het kompas1; – kreeg een mooie eend;


Mandarijneend, Collectie Naturalis

– Dorippe [een krab]; Hippocampus [zeepaardje];


Zeepaardje, Collectie Naturalis

kreeftenogen ontdekt in Japan. – Een dier, waarvan men beweert dat het half plant half worm is – d.w.z. de koolzwam op dode larven van cicaden, rupsen e.d.


Cordyceps japonica Lloyd, Collectie NHN

vrijdag 22 februari 2008

De 22ste febr. Woensdag.
Direct bij mijn aankomst in Kokura had ik mijn leerlingen de opdracht gegeven om overal uit te kijken naar naturaliën en andere objecten, zoals boeken, plattegronden, kaarten etc. die belangrijk zouden kunnen zijn voor mijn onderzoek, en ze bij mij te laten brengen; –vanmorgen kreeg ik verschillende kraanvogels, waaronder ik een voor mij tot nu toe onbekende soort aantrof, – Kuro tsuru genaamd, d. betekent zwarte kraanvogel.


Zwarte kraanvogel, Collectie Naturalis

Ook kreeg ik nog enkele andere levende vogels o. a. een Strix en een mees en enkele Fringilla’s.


Uiltje, Collectie Naturalis

– Pas tegen 12 uur biedt zich hier de beste gelegenheid aan om bij vloed over te varen naar Simonoseki. We probeerden daarom toestemming te krijgen om allereerst vanaf de brug de zo interessante straat tussen Kiusiu en Nippon te bezichtigen. Die werd mij onmiddellijk verleend door de opperbanjoos en nadat ik eerst met Dr Bürger mondeling mijn dank had overgebracht aan de opperbanjoos, gingen we met enkele begeleiders naar de brug, die het eigenlijke Kokura met het kasteel scheidt van het deel, eigelijk een voorstad, waarin wij woonden.
– Deze brug, over de rivier Harimot’ die ook wel Murasakigawa wordt genoemd, is van hout. De peilers en leuning zijn beslagen met gietijzer. – volgens een snelle meting met voetstappen, …. Parijse voet lang en …. breed. Van hieruit zagen wij precies tegenover ons het eiland Hikusima en de eilandjes Motsure en Aisima in het NNW, we maakten hier met een zakkompas enkele observaties, terwijl mijn Japanse schilder de omgeving optekende en gingen enige straten door tot aan het kasteel van de landheer, waar onze begeleiders het niet raadzaam vonden om verder te gaan; grote toeloop van mensen
– gaan terug over de brug – wandelen door enkele staten van de voorstad – en keren terug naar onze herberg met het vooruitzicht enkele zonshoogten te nemen – maar tevergeefs vanwege de bedekte hemel – wij verlaten tegen 12 uur het eiland Nippon – en gaan in kleine bootjes naar de overkant.
– Voor de rivier Harimot ligt een zandbank in een halve cirkel – De zee tussen Kokura en Hikusima over het algemeen ondiep, van 4-7 vadem; aan de kust van Hikku met veel klippen, en wordt tussen Daili, een dorp de kaart van Kiushiu, en Hiku bijzonder smal; Hiku heeft volgens de Japanners een omvang van zeven mijl, het is bewoond en de grootste plaats daarop heet Hajatomari. NO bemerkte ik een dorp? Tano kuwe. Ten oosten van Tomari ligt een onbeduidend eilandje Ganriusima, - wij voeren tussen dit eilandje en een kleine klip Josibese door. – We zagen een zeer veel zeevogels zoals ganzen, eenden, aalscholvers, futen, meeuwen en dergelijke – tijdens de overvaart trok speciaal de straat mijn aandacht, en ik probeerde met het kompas enige observaties te doen.
–Mooi uitzicht op de stad Simonoseki en de uitgang van de straat met de daarvoor liggende eilandjes Kansiu en Mansiu, – aankomst in Simonoseki – de herberg vlakbij de haven – vriendelijke ontvangst – het bezoek van de pseudohollander Van den Berg – uitrusten van tot nu toe gedane inspanningen. –


Shimonoseki, uit Nippon

donderdag 21 februari 2008

De 21ste februari – dinsdag –
Na 8 uur met regen vertrokken uit Kojanose – het landschap vlak – de velden bezaaid met hatake muke (Hordeum hexastichon Var.) . Hierop veel vogels, zoals wilde ganzen, eenden, kraanvogels, raven, etc. – We zien twee vluchten witte kraanvogels (Ardea gigantea Pall:)


Ardea gigantea Pall., Collectie Naturalis

Installatie van strotouwen toriondosi of kagansi voor het afschrikken van vogels.
Catarrhalische aandoeningen komen vaak voor in ons gevolg – Vanuit Tsanobara kan men bij heldere hemel Nippon zien. Hier wordt de god Jesebu vereerd, een van de zeven goden van het rijk – De dijken van de meertjes voor de bewatering van de rijstvelden worden nadat ze net opgebouwd zijn, beplant met gras, varens en stuiken.
Isisaka – heel mooie meisjes. Aanhoudend slecht weer verijdelt ons plan, om bij Isisaka een lengteobservatie te doen.
Misunuki, de sluizen van de meertjes –


Tekening die ik heb gemaakt van een sluis

bloeiende Armeniaca Jabaik’wa. Tamarix chinense, een 8 voet [2,50 m] hoge boom –


Tamarix chinensis uit Flora Japonica, tab 71

wat gerust in Kuosaki –gezicht op de landtong? Kukinosima?, de zee tussen deze en Kiushiu loopt OZO – Het land van dit eiland hoog. Hygrometer 53º We komen bij de grenspaal tussen Tsikusen en Bungo langs het dorp Kiomis, vlakbij Kokura – ;


Grenspalen

Kokura, de voorstad Haramats – De meeste bewoners soldaten en dienaren van de landheer – De woningen met mooie levende heggen van bamboe, Hedera en Cupresses. – We bereiken de poort van Kokura zelf; – muren met schietgaten – met water gevulde grachten – de wacht in de toren; trekken door de stad – verlaten de eigenlijke stad – mooie brug met uitzicht over de rivier Harimot – die van Z naar N stroomt – slechte overnachtingsplek. – Er komt een bode van de Landheer – is geen belangrijk persoon; we vragen naar de bevolking, soldaten etc.; weet niets. –


Kokura, uit Nippon

Kokura zou 70 straten groot zijn – de helft van de bewoners zijn dienaren van de landheer – de landheer is op het ogenblik in Edo – enige politieke opmerkingen. – Het kasteel van de landheer. Namen van de plaatsen etc. waar we langsgekomen zijn. – Kojanose – Manako – Kusuhasi – Tsjajanohara – Isisaka – Matsikootsjako – Wujenohara – Sakitani – Kurosaki – Majeta – Owura – Ookura - Arooda – Kijomisu – Kokura – gemiddelde temperatuur 52º Fh. [11,1º C]

woensdag 20 februari 2008

Maandag 20 februari
Kort voor zeven uur vertrokken uit Jamaye. Het landschap bergachtig, de landweg moeilijk voor de dragers van onze zware norimono. De bergen Iketa Jama en Hoomantake. Zeer vaak Kalmoes (Acorus gramineus) bij opborrelende beekjes.


Acorus gramineus (Soland.), Collectie NHN

Op de Hijamis’toke volgens een oud gebruik in een voor verfrissing van wandelaars aangelegd theehuis sake gedronken in het gezelschap van de banjoosten en tolken. – Krijgen van de waard enkele fazanten kado. –
Het zogenaamde kapittel van de Oost-Indische compagnie – is vaak belachelijk.
De opperbanjoost raadde de waard aan, om voor mijn terugkomst de meest bijzondere naturaliën van dit gebergte te verzamelen, waarvoor ik hem mijn dank betuigde.

Regenweer – Verder door het gebergte getrokken, het spijt me dat ik mijn onderzoek naar Kryptogamen [sporenplanten; varens, mossen] niet kon voortzetten. De toppen van de bergen kaal. Aan de voet van de berg weer een sakeborrel. – krijgen ook weer fazanten als geschenk; – ik krijg van de waard een stuk bamboe, twee stammen die in het midden met elkaar vergroeid zijn. In de ogen van Japanners zijn natuurzeldzaamheden altijd en alleen gebaseerd op iets bijzonders, iets vreemds. (Het verbouwen van de Japanse mosterd (Sinapis japonica. Th. is sinensis D.C.) en een Brassica soort in het Japans Takana.

Het vrouwelijke geslacht heel gracieus, een fijne witte gelaatskleur met levendig rood – op de wangen – de neus bij de wortel iets ingedrukt. – De afstand tussen de binnenste ooghoeken weliswaar nog duidelijk groter als bij ons Europeanen; de Caruncula lacrymalis [traanheuvel] door het naar beneden hangen van de palpebra superior [bovenste oogleden] nog wel bedekt, maar toch meer gespleten dan ik het in Nagasaki zag, waarbij kinderen het bovenste ooglid zich namelijk over het onderste heen vouwt. Om die reden lijken de ogen scheef te staan. De mond groot, de lippen enigszins verhoogd.

In het dorp Nakao aan de voet van de berg ontmoetten we een bijzondere Japanner. Zijn naam was Otosjuro – geboren in Nakao – een boerendorp – uit gezonde ouders – gezonde constitutie – had kinderpokken gehad – nu achttien jaar Japans – zag er kinderlijk uit – had een zachtmoedige karakter. Hij praatte als een jongen in de puberteit. Hij trok mijn aandacht vanwege zijn zeer bijzonder opvallende gezichtsbouw; een ver vooruitstekende voorhoofd en een ingedrukte neus. Als je een denkbeeldige lijn zou trekken van de kin naar het voorhoofd bleef de neus daar zeker enkele millimeters achter. –

Omvang van de horizontale doorsnede 1’7’’9’’’
diagonale - 1’6’’3’’’
diagonale - over de ogen 1’7’’3’’’
Gezichtshoek, zeer recht (door ontbreken van snijtanden)
Afstand tussen de ogenhoeken (binnenste) 1’’6’’’
mondhoek en de oorlel – 3’’6’’’
het neusbeen en de mond 4’’’
Lengte van het neusbeen 3’’’
Prominentie van de neus boven de gezichtshoek enige millimeters
De neus blijft enkele millimeters achter een lijn getrokken van het voorhoofd naar de kin.
Lengte van de schedel tot de kin 6’’8’’’, van de kin tot de halsgroef 2’’8’’’
Lichaamslengte van de schedel tot de voetzolen 4’6’’8’’’
Lengte van de uitgestrekte armen 4’9’’6’’’
Breedte van de mond 1’’11’’’
Lengte van de oren 2’’1’’’

Lippen dik – baard – wenkbrauwen – schaamstreek slechts voorzien van lichte melkharen. – Afgezien van 2 hoektanden in de bovenkaak was zijn mond tandeloos – aangeboren.

De aard van de bergen toont niets anders dan een overgang van de oorspronkelijke, ik vond uitstekende graniet en zandsteenlagen: later zag ik weer grote steenkoollagen, die op de berg(en) verslakt werden hetgeen voor ons tijdens de donkere avond een aangenaam verschijnsel was. Het Zumijakijama-gebergte waar we de steenkoollagen vonden, strekt zich uit over een breedte van ongeveer 50 ken [97,5 m] langs de Noozugawa rivier, waar wij ’s avonds met prauwen overheen gezet werden: overigens was de weg vandaag zeer goed, het land vruchtbaar aan rijst. Ook zag ik vandaag zeer veel ossen, die zowel voor het ploegen als voor het dragen van lasten gebruikt werden. Dr Bürger.

Een mossel soort uit Solen (in het Japans Mate kai) wordt vaak gegeten. Nu strekt het landschap zich uit als een tamelijk vruchtbare vlakte die rijk is aan rijstvelden – het dorp Tendomats – Kotake. De invallende avond maakte verder onderzoek onmogelijk –zeer vemoeid – men zet ons bij Nogata over de rivier Nosugawa, met boten die watasibune worden genoemd en komen ‘s avonds tegen 11.00 uur aan in Kojanose. – gemiddelde temperatuur 50° [10° C].

Namen van de plaatsjes in Jamaye waar we doorheen trokken; Uranosite – Hijamis’toge, Arita – Utsino – Jokojama – Inowura – Aje – Nakao – Nakawokawa, 5 ken [ 9.75 m] breed, en een tweede 3 ken [5,85 m] breed. Idsumo, waar een meer ligt Tsutsumi – sints’jaija – Seto, Setogawa 2 ken [3,9 m] breed. Tentoomats – Akimats – Jitska – middagmaal. Mianosimo Katasima, daar ook een meer voor de bevloeiing van de rijstvelden. Susujegawa 4 ken [7,8 m] breed, Mise, – Koobukara – Wakamura – Skanoo – Kodake Katsnoe – Iwabara – Noogata, daar een rivier 50 ken [97,5 m] breed Honmatsi – Kojanose.]

dinsdag 19 februari 2008

Zondag de 19de febr.
Tegen halfzeven vertrek uit Kansaki (een stadje dat 36 straten [4123 m] lang is, 1 000 huizen heeft en in acht straten [blokken] is verdeeld.) Gerucht over een diefstal van geld bij de oppertolk Sesajemon – . Heerlijke morgen met 48° Fahrenh. [8,9° C]; vruchtbare rijstvelden aan de rechterkant van de weg en de bergen Amidajama, Nijama, Bensaitake, Wakamats aan de linkerkant. De bergen van de landstreek Tsigugo recht voor ons. Er wordt gerst en tarwe verbouwd op de rijstvelden, ingezaaid in de voren van ongeveer 3 voet brede bedden: Deze zijn bol opgehoogd voor een goede afvoer van het water – [ondersoort van gerst? Komuki] na de oogst begint de rijstbouw. Veel wasbomen. Een in het dorp bekend gerecht sobakiri gemaakt van soba klaargemaakt. Veelvuldiger gebruik van de wanmolen (kometosi); leuke weg naar het dorp Metabara. Vaak Sambucus pubescens. R.S. De bladeren van de kamferbomen zijn bevroren. Bezoeken een eenvoudige korenmolen. Hagen van Weigelia, bomen daarin net zo groot en zien er net zo uit als onze Sambucus Niger.

Weigela uit Flora Japonica, tab 31


Weigela sp.

Rustplaats bij Nagabara – Veel zeer eenvoudige door water aangedreven stampmolens voor porseleinaarde. Nemen bij Totoroki de middaghoogte en houden een middagpauze bij Tasiro, ongeveer vijf straten groot. – Voor Totoroki bergachtig landschap. – Verder van Haruta vlakker, kool- en mosterdbouw. – Tegen 6 uur aankomst in Jamaye. – winderig, gemidd. temper. 52° [11,1° C] – afgelegde weg en plaatsjes: Kansaki. Tade, daarbij een klein beekje Tadegawa – Kageno, Metabara – Kiri toosi, S’joosds’. Nagabara Tatsiarai. (Tatsiarai gawa), daar een berg Tasiaraitoge die vroeger berucht was vanwege rovers. Gotansan Nikendt’jaja – Murada. Jasuronomatsu bara. – Jasiro. De Jasurogawa rivier. Neagarimats’ Todoroki. (Todorokigawa). Daziro. – Uriwunomats’. Isumija. – Akasaka Imamats Jamasita – Kijama kutsi. – Sirasaka – Haruda – tsihasi Sitami – (Sitamigawa) – Oka da no wara – Futamura – Jamay[e]. – Kawauso, otter leeft in de ….. rivier


Japanse otter uit de verzameling van Siebold, Collectie Naturalis

Deze avond een naar Japanse smaak opgestelde mineralenverzameling bezichtigd: hij behoorde toe aan de waard bij wie we overnachtten; hij is door zijn voorvaderen bijeengebracht van de toppen van de hier dichtbij gelegen berg Hoomantake. Naast enige buitengewone stukken steen, die ik (Dr Bürger) niet verder onderzoeken kon, vond ik er grote stalactietische vormen van witte, naar roodachtig doorlopend kiezelschiefer met ingesloten roodijzersteen en een buitengewoon mooi stuk versteend hout waarbij de volmaakte textuur en afscheidingsvlaken opvallend uitstaken. Dr Bürger

maandag 18 februari 2008

Zaterdag de 18de februari.
Om 6 uur Tsukasaki verlaten – gevoelig koud – enkele mm dik ijs, rechts veel rijstvelden, meer vogels dan gewoonl., onder andere de Ekster die afkomstig zou zijn uit Korea. De dorpen Takahasi, Kitaka – bij R’juwoo kunstmatig aangelegde meertjes voor het bevloeien van de rijstvelden; de vissen die daarin zwemmen zijn: unagi, koi, funa, namatsu.[Japanse paling, brokaatkarper, Von Langsdorff’s karper, Japanse meerval]


Silurus japonicus (Japanse meerval), Collectie Naturalis

Steenkoolgroeven bij Wukumoto – in lagen voorkomend – aan het licht gebracht over een schacht van 120 treden; dichtbij een eenvoudige hevel om het water uit de groeve te scheppen. De kolen zelf zijn zwarte kolen met een hoog bituumgehalte (Dr Bürger). De kolen worden ter plekke verbrand? – Uit de vindplaats in het gebergte hadden we eerder opgemaakt dat het om steenkool ging. – Rustplaats Oda. – Daar zagen we het beeld van de afgod Batoo K’wan non. Paardengod. Het beeld is uitgehouwen in de stam van een Kamferboom. – Eenvoudige handwatermolens, genaamd misu kuruma. Mooi uitzicht, een uitgebreide vlakte met rijstvelden, op de achtergrond de vulkaan de Wunzen en het Tara-gebergte nog met sneeuw bedekt.


De vulkaan Unzendake uit Nippon

– Middagmaal in Usitsu, een stadje van 6 straten. Hier worden de rijstvelden geploegd met behulp van paarden. Kort voor Saga een zeer mooie houten brug genaamd Sjambas. Hij is 49 ken [82 m] lang en 2 ken [3,9 m] breed. Saga hoofdstad van Fizen; onze tocht door de stad duurt een uur en enkele minuten. Op een brug een van korenaren gemaakt godenbeeld van Dsizo – de merkwaardigste straten waar wij doorheen trokken – We reisden nog door de dorpen Sakaibara etc. Zagen veel porseleinaarde, zout – en kwamen tegen half negen uur aan bij Kansaki, waar we overnachtten – het weer was gunstig – ’s middags winderig, gem. temp. 46º [7,8 °C], droge lucht, vandaar ‘s middags hygromet. 38%. –

zondag 17 februari 2008

Vrijdag de 17de febr

Vetrek uit Sonogi om 7 uur – met ongunstig regenweer. De weg slingert zich door opvallend mooie dalen. Tegen tien uur bereikten we de beroemde Kamferboom bij Ninose. Een holle boom, volgens een eigen meting met een omvang van 52 Parijse voet {17 m].


Kamferboom bij Ninose, uit Nippon

We gebruikten het middagmaal in Ureshino en brachten daar een bezoek aan de warme baden. De bron ontspringt aan de voet van een berg, en is gevat in een klein reservoir van waaruit het water voor gebruik van de badgasten naar de daarbij gebouwde badinrichting wordt geleid. Het water dat een temperatuur heeft van 74-75º Reaum.[92,5-93,75º C], kwelt heet en bruisend uit de zijwanden van het reservoir. Het soortelijk gewicht van heet geschept water is iets minder dan van gewoon water. De dampen boven het ongeveer 20 passen lange bad zijn al uit de verte zichtbaar. Ook ruikt het in de buurt van de bron naar zwavel.*

De temperatuur van het Japanse bad is erg hoog (36º R.[ 45º C]). De prijs van deze hete baden loopt van 5 tot10 zen. Minerale baden worden onzen genoemd. – Het karakter van de bergen, hun spitse uiterlijk etc., laat geen twijfel bestaan over hun vulkanische oorsprong, waar we nog meer van overtuigd werden door het vinden van een andere hete bron in Tsukasaki (Takewo), die minder heet was, maar meer werd gebruikt. Het bad van deze bron is heel mooi. We namen een bad in het bad van de landheer. Het zeven van het water voor de landheer. Temperatuur van deze bron 40º Reaum. [50º C]. – Gemiddelde temperatuur van de atmosfeer was 49º Fahrh.[9.4 °C], vochtigheidsgraad 44º – Takwo, een druk bezocht, mooi stadje. Analyse van het water: zwavelzure zouten in verbinding met zoutzure zouten. De bomen rond de badinrichting met geel gekleurde bladeren? Porseleinaarde komt hier goed en vaak voor. Sawota, beroemd vanwege grote aardewerk schalen.

------------------------------------------

* In de nabijheid van de bron zwemt een vissensoort die Haë genoemd wordt. Eieren waren binnen 3 minuten gekookt.


Aquarel van Zacco platypus - Kawahara Keiga, Collectie Naturalis

zaterdag 16 februari 2008

Donderdag de 16de febr.
Vertrek uit Isahaja om 7 uur – te voet gegaan –. Veel theeplantages tussen Isahaja en Zusuta.


Theeplantage


Thea sinensis L.

– tegen ½12 uur Omura – namen ’s middags een breedtemeting. Na het eten bracht men ons de oesters die de meest gewaardeerde parels van Japan leveren: de vindplaats van deze conchiliën is Wutsiwumi.


Pareloester uit de verzameling van Von Siebold, Collectie Naturalis

Vastgegroeid aan kleine rotsblokken komen zij voor tot op een diepte van 1-20 vadem {2 – 40 m}. Hoe dieper ze leven, des te groter de parels zijn die ze voortbrengen. De oesters zelf worden sodegai (sode = mouw, gai = mossel) genoemd. Wij aten ze gebraden en Dr Bürger vond echt een parel. Men onderscheidt twee soorten gintama, de witte en kintama, de gele. De pokken (Variolae) worden in de streek Omura niet geduld – wanneer kinderen ermee besmet worden, dan worden ze naar onbewoonde bergen gebracht en ze moeten vaak zelfs de streek uit (Ik heb vroeger stoeten gezien van mensen die aan het herstellen waren.) omdat volwassenen ook nog besmet kunnen worden en eraan kunnen bezwijken. Ook bewonderden wij een door bergmonniken (Jamabos’) gespannen stro-touw dat diende om besmettelijke ziekten (jakujoke no sime) af te weren.
Parels zijn het monopolie van de landheren. Prachtig uitzicht op de baai van Omura langs de weg bij Matsubara (veld met sparrenbomen). Aankomst in Sonoki. Temperatuur 52 {11,1º C}, mooi weer, hygrometer 40°. Een groot deel van de kust is begroeid met riet (Toojosi).


Het strand bij Sonogi - Kawahara Keiga, Collectie Volkenkunde

vrijdag 15 februari 2008

Woensdag de 15de febr. 1826. – 9de Sjoog’ wats’. 9de jaar van Bunsei. Vertrek uit Deshima om 8 uur ‘s morgens. – Afscheid van Sakurababa. (Himi) Middagmaal in Jamagi. Daar een mooi uitzicht op de baai van Omura – van Simabara, de vulkaan Unzen, zijn top bedekt met sneeuw.


Baai van Nagasaki, Kawahara Keiga, Collectie Volkenkunde

Uitzicht op het eiland Amaksa. Grote toeloop van mensen – hun verbazing
– Prachtig weer, gemiddelde temperatuur 56° F[13,9° C] gebergt
esoorten; lagen met kwartsporfier – Pinussoorten op de bergen – Laureën – Eurya – Eleagnus – Smiloa China Myrthus – Ligustrum

Houtmonster Pinus, Collectie NHN


Pinus Flora Japonica tab 116

het was duidelijk dat de wegen speciaal voor ons in orde waren gemaakt, de lanen die samen de doorgaande weg vormen, worden onderhouden op kosten van de landheer


Stoet van de Hofreis - Kawahara Keiga, Collectie Volkenkunde

Zeldzaamheid van zangvogels. Aankomst in Isahaja om 7½ uur. – Afstand van Nagasaki 7 Japanse mijlen (mijlen van de Japanners op Kiusiu) – Politieke verhoudingen –goede ontvangst – het grootste deel van de weg te voet afgelegd. Het Tarajama gebergte. – Enkele Amygdaleën staan in bloei (Jabai) Kobai. ‘s Nachts gevroren.