donderdag 28 april 2011

de gegoede ingezetenen maken gebruik van uurwerken, waarvan het samenstel sol wel naar de Europese gevolg zal zijn, maar welke een andere tijd verdedigen, die niettemin naar de middagzon wordt geregeld. Zij verdelen de dag in 12 uren, die eigenlijk de namen voeren van de hemel tekenen, maar in de telling een vreemde aanwijzing hebben. Zo wordt, als het middag is, en wij het 12 uur rekenen, bij hen negen geteld. Om een uur, half negen, om twee uur, half acht, 3:00 is bij hen 7:30; 4:00 is bij hen 7:00 enzovoort, totdat wanneer het middernacht is en wij weer zeggen dat het 12 uur is, terwijl het in die afdaling hij hen drie uur zou moeten worden, zij weer met negen beginnen. Wat hiervan de reden is, weet ik niet; want de Japanners die het mij hebben willen uitleggen, schenen hiervan de oorzaak te gebrekkig te kennen, om er de ware oorsprong van te kunnen opgeven. Hoe zonderling deze wijze van term ook mag zijn, het kan geen onregelmatigheid in de tijd verdeling teweegbrengen; maar er komt iets anders bij, wat hiertoe aanleiding geeft, namelijk: dat men op het ogenblik van zonsopgang altijd zegt dat het zes uur is, en insgelijks zes uur bij zonsondergang, zodat de uren van de dag en nacht naargelang de seizoenen vrij wat van elkaar verschillen; hetgeen tegemoet wordt gekomen, door de slinger van het uurwerk te verlengen of te verkorten. Met zonsopgang, op de middag en bij zonsondergang wordt men in de tempel door een zware klok de tijd aankondigen om à en bij tussenpozen de volle uren slaan, hetgeen voor de ingezetenen voldoende is om de dag te verdelen, en de ambachtsman te waarschuwen, dat het tijd is om aan het werk te gaan of daarvan te rusten, teneinde ongestoord die uren vreedzaam met zijn familie en vrienden door te brengen

Geen opmerkingen: