donderdag 14 april 2011

14 april
Hoe lastig ook deze dienstplichtige bezoeken zijn, moet ik bekennen, dat wij ons verblijf in Jedo alleraangenaamst doorbrachten onder het afwisselend gezelschap van de zogenoemde Hollandse vrienden, tot welk in het bijzonder die geleerde behoorden. Ook de familie van onze hospes GENGEMON, en de Opperbanjoost zowel als de tolken SINSAYMON en SAKFSABRO, droegen veel daaraan bij, omdat zij zeer oogluikend en inschikkelijk waren omtrent alles, wat bij ons omging, terwijl wij, in het tegenovergestelde geval, zeer vervelende dagen in Jedo zouden hebben moeten doorbrengen.

De Opperbanjoost en de hospes onthaalden ons op een buitengewoon keurig gastmaal, waaraan kosten nog zorg gespaard waren, om ons een idee te geven van de Jedosche weelde en étiquette. Veel van de zogenoemde Hollandse vrienden verschenen bij die gelegenheid in Hollandse kleding, die van oude tijden allengkens was bijeen gebracht, en, te samen genomen, een allerkoddigst geheel opleverde. Zij gaven ons door dit alles, zowel als door menige bereidwillige diensten, de ondubbelzinnigste blijken van vriendschap en genegenheid, en ik geloof zelfs, dat men wel iemand zou hebben kunnen overhalen, om ons in Japanse kleding 's avonds door de stad te leiden, indien men het niet voor ongeoorloofd had gehouden, zulke brave lieden aan de gevaren bloot te stellen, die het ontdekken van zo’n overtreding der wet voor hen ten gevolg zou kunnen hebben. Want zonder dat men enig geweld of de minste mishandeling te vrezen had, zou de toeloop van mensen, in zo’n grote stad als Jedo, de grootste verwarring en moeilijkheden kunnen veroorzaken. Wij ondervonden dit reeds, wanneer wij ons vertoonden aan de ramen, die op straat uitzagen, en men, daar men noch door politie, noch door geweld, de menigte kon keren, toevlugt moest nemen tot het vriendelijke verzoek, om ons niet langer te vertonen.

Geen opmerkingen: