maandag 7 juli 2008

Hieronder het dagboek van mijn reis naar het hof van de shogun in Edo.

Begin te lezen vanaf 15 februari om het verhaal chronologisch te volgen

Op de 7de kwamen we eindelijk, door onze landgenoten op Deshima ingehaald, na een afwezigheid van bijna vijf maanden, behouden aan.

zondag 6 juli 2008

[6 juli]
Van hieruit zetten wij ’s morgens om 6 uur onze reis naar Isahaja voort in het gezelschap van enige vrienden die ons vanuit Nagasaki tegemoet gekomen waren. Hun aantal groeide in ieder dorp. In het dorp Jamaki bleven we overnachten. – Hier werden echter onze goederen pro forma onderzocht en door de opperbanjoost verzegeld en we werden gevraagd of we geen baar Japans geld meer over hadden. Van de directeur werd zijn geldkistje waarvan bekend was geworden dat het meerdere duizenden aan contanten bevatte, officieel gevorderd. – hetgeen nog nooit eerder gebeurd was.

zaterdag 5 juli 2008

de 5de
Vanuit Uresino loopt een bergweg die aangenaam is voor voetgangers, maar lastig voor dragers en lastdragers naar de oude beroemde kamferboom, waar we ons met thee verfristen. Ik had mijn tekenaar vooruit gestuurd om een schets te maken van deze buitengewoon grote kaferboom. Nu daalden we weer af in het dal van Sonogi en genoten van een zeer bekoorlijk uitzicht op de baai van Omura.
In Sonogi hielden we middagpauze en zetten langs het strand onze reis voort naar de stad Omura. Het was een drukkende hitte, de thermometer steeg ondanks de hier waaiende zeewind naar 90º Fahrenheit [32 ºC]. Het gebergte dat wij gisteren en vandaag bestegen draagt overal het stempel van vulkanische omwentelingen, die naast de eerder aangegeven kenmerken het voorkomen van zwavel en met holten gevulde basaltblokken overal verkondigden. De vegetatie van de bergen waar we nu doorheen trokken, eigenlijk alleen maar middelmatige heuvels, was uiterst weelderig, en de flora bijna hetzelfde als die op bergen van dezelfde hoogte in de omstreken van Nagasaki. Wij kwamen zeer vroegtijdig aan in Omura en kregen hier bericht van onze vrienden op Deshima die reikhalzend afwachten ons weer te zien in goede gezondheid. Omura heeft 40 straten en zou 20.000 inwoners hebben. De totale bevolking van de kori Omura beloopt 110.000 zielen. Het kasteel van Omura.

vrijdag 4 juli 2008

de 4de
Nog altijd voert de weg door vruchtbare vlakten, voor het grootste deel rijstvelden, waar de boeren bezig zijn met de bewerking, het verplanten, het wieden van het gras, en het bewateren met tredwatermolens: bij onze doortocht doorstaan wij een grote hitte, die door de windstilte in het vochtige dal nog ondragelijker wordt. Het is een onaangenaam gevoel, onder zulke omstandigheden gedragen te worden door mensen die door de last en hitte bijna neergedrukt worden. Het is maar goed dat ze zelf het vernederende en harde van hun bestaan niet voelen zoals wij, want hier, waar ze hun brandende dorst gelest hebben met water dat haastig geschept is uit kuipen die voor de boerenhuizen op de weg zijn gezet, beginnen ze met elkaar grappige gesprekken waarvan wijzelf meestal het onderwerp zijn.


Salix sp.

Wij wekken bij de gemiddelde Japanner vaak verbazing of lachen op (uiteenzetten).
Wij hielden middagpauze in Tsukazaki. Kwamen door het Sansagatooke gebergte in Uresino. De flora van dit gebergte is bijna hetzelfde als rondom Nagasaki, de hogere bergruggen zijn doorgaands begroeid met grassoorten als Anthistiria, Andronogon en Erianthus, en verder heel lage vergroeide struikjes zoals: Smilax China, Vitis soorten, Rozen, Quercus serrata Th., bergwilgen, Dolichos soorten, vergroeide Pinus, Eleagnus, Euria’s – Rubus Indigofera – en andere enige struikachtige kruiden. We kwamen voor een dorp een lijkstoet tegen. Het was een kind, dat pas gestorven was aan de pokken, dat men naar een graf bracht (beschrijving van de lijkstoet). Uresino beroemd door het verbouwen van thee (over de thee)


Theemonsters, collectie Volkenkunde

donderdag 3 juli 2008

verlaten bij het aanbreken van de dag [3 juli] onze kwartieren. Vandaag trekken we weer door de vruchtbare vlakten van de landstreek Hizen, die wel het rijkste is aan rijstvelden, die ik tijdens mijn reis heb gezien. Men heeft ook hier kortgeleden rijst verplant en is hier en daar zelfs nog met het verplanten bezig.
De buitengewone hitte schijnt nadelig te zijn voor het verplanten van rijstplantjes, die over het algemeen geel zijn. Ook hebben de velden te weinig water gekregen, wat is toe te schrijven aan de huidige droogte, juist in de regentijd; hoewel daarvoor ook rekening mee is gehouden door overal in de bergen aangelegde meertjes (uitweiding) We hielden middagpauze in Kansaki en kwamen na het afleggen van enkele mijlen in Hakao, waar een menigte nieuwsgierigen uit de stad Saga, waaronder ook het gezin van de vorst van Hizen was, ons opwachtte.
Wij trokken hierna door de stad Saga, de grootste stad van Kiusiu – zeer dicht bevolkt, met haar voorsteden strekt zij zich uit over 2½ Japanse mijlen. Maar ik zag weinig grote winkels. Wel was er een lastige menigte bedienden van de vorst met twee sabels die samen met een grote groep ons bekijkende mensen, de met 92º gloeiend hete atmosfeer nog ondragelijker maakte.
We kwamen met het invallen van de avond aan bij Isits.
NB in de kanalen aangelegd voor de bewatering van de rijstvelden, zag ik enkele merkwaardige gewassen zoals Nymphaea odorata, Trapa natans – en Euryale ferox.
Een rijstsoort, wase,is al eerder verplant en staat er nu zeer weelderig bij, terwijl ze er eerst zeer verkommerd bijstonden.
We worden door de soldaten van de Landheer met zeer veel vertoon door het land begeleid – de weg in heel goede staat. –

woensdag 2 juli 2008

de 2de
Breken op bij het aanbreken van de dag, trekken door de gebergten Iketajama, Hoomantake. Aan de voet en op de top van het Hijomistoke gebergte wordt volgens oud gebruik sake gedronken. De waard had de eerder gegeven opdracht om de zeldzaamste gewassen van deze streek te verzamelen, slecht uitgevoerd en mij slechts enkele struikjes gegeven, waaronder echter een zeldzame Daphne was.


Daphne genkwa Sieb. & Zucc.

Een misselijkheid die ik al vanaf Kokura had, liet het bij een hitte van 92º Fahrenheit niet toe zelf de flora van dit gebergte te onderzoeken. Uit datgene wat ik toch vanuit mijn norimono zag, was er naast de gewoonlijke bergplanten op Kiusiu niets bijzonders: Mijn leerling R[y]osai doorzocht het en bracht me enkele onbekende bomen, die ik eerder in het gebergte ………… op Nippon had gevonden, onder andere ook een Atropa [opm. later toevoegen] (en voor de botanische tuin meegenomen en een Atropa )
In een dorp trok de opvallende vorm van de oogleden van een vrouw in het bijzonder mijn aandacht en leverde het bewijs voor mijn eerder opgestelde mening dat met name bij meer en meer ingedrukte os nasi, deze plek breder en de bovenste oogleden meer en meer over de onderste naar beneden getrokken worden. Hier hadden de bovenste oogleden de onderste zo zeer overdekt, dat er slechts een hele kleine ruimte voor de oogappel overbleef – en vanuit de verte had ik de vrouw voor bijna blind gehouden.….
We vervolgden onze reis via Jamae en kwamen ’s avonds zeer verhit .…. in Dasiro aan.
We kregen vanwege onzalige aantallen muskieten, deze lastige gasten hier ter plaatse, weinig nachtrust

dinsdag 1 juli 2008

De 1ste juli
Op de 1ste verlaat ik (uiterst verzwakt) Kokura. Trek door het vroeger beschreven prachtige landschap, waarvan de vegetatie in groot contrast staat met [die van] de zojuist bezochte eilanden. – veel rijstvelden – men verplant hier de eerste rijst: Middagpauze in Kojanose – ’s avonds in Jitsuka.