dinsdag 8 april 2008

Zaterdag, de 8ste april.
In de ochtend verlaten wij Odowara, een tamelijk groot stadje met aan beide zijden torens en een wacht. Weinig winkels, veel publieke huizen van waaruit schoonheden in losse ochtendkleding ons oplettend bekeken.


Japanse schoonheid, getekend door Kawahara Keiga, collectie Volkenkunde

Wij reizen langs de zeekust O.N.O., af en toe met uitzicht op de hoge zee. Nu gaan wij over de Sakanogawa rivier die zich hier normaal gesproken over een brede, met rolstenen bedekte, bedding in zee stort, maar die nu vernauwd was tot twee armen. De over de rivier gelegde brug is ruw en opgebouwd met liggers met daarover gelegde balken, stro, sparrentakken en rotsgruis. Deze bruggen zouden ook in oorlogstijd in Europa over niet te brede rivieren te gebruiken zijn. Schaduwrijke lanen van sparrenbomen voerden tot aan Oiso, waar wij een middagpauze hielden. Het landschap is van hier naar de kust toe helemaal vlak. De dorpen hebben weliswaar een goede voedselvoorzienig uit de visrijke zee, maar de meeste inwoners lijken ondanks de drukbezochte hoofdweg die erlangs loopt, toch in geringe welstand te leven. In het dorp Jamata werd juist op dit moment Matsuri, dat betekent kerkwijding, gevierd en wel van de Hatsiman tempel. Bij Taniowura gingen we met bootjes over de gelijknamige, tamelijk brede, maar ondiepe rivier, waarvan de oever aan de zee kant bedekt was met meeuwen.


De Japanse meeuw, uit Fauna Japonica

De bootjes waarmee wij overgezet werden, lijken veel op die van de Vaderlandse Rijn. Er zijn grote verschillen tussen de rivierschepen van de Japanners, hetgeen bijzonder opvalt gezien de gelijkvormigheid van alle gereedschappen die in Japanse gebruikt worden. De bootjes lijken al naar gelang de snelheid en de diepte van de rivier plat of hoog gemaakt te worden.
De beplanting van de velden was hier niet bijzonder. Enkele rijstvelden werden afgewisseld met en onderbroken door andere graansoorten en bloeiende rapen en kleine stukken bos. De hoofdweg was hier zeer levendig en ik zag hier meer bedelaars dan gewoonlijk.
– Meisjes van 6 tot 12 jaar maakten ter vermaak niet erg decente buitelingen – twee arme dragers liepen alleen gekleed in een hemd, anderen waren slechts gehuld in hun slaapkleding en weer anderen waren helemaal naakt. Dicht bij ons reed een soldaat van een landvorst, verderop liep een ijlbode met de brief in een stok geklemd, om kort te gaan, aan alles was te merken dat we dicht bij een grote residentie kwamen. We stopten onderweg weinig en kwamen daarom al vroeg aan in Fuzisawa, waar we helaas moesten overnachten in een bordeel, omdat de grootste en de beste hotels bezet waren door voorname gasten. Hier hoorden we dat we overmorgen, bij Kawasaki, bezoek zouden krijgen van veel vrienden uit Edo, waarbij ook de echte Prins van Nasgats zou zijn.

Geen opmerkingen: