maandag 7 april 2008

7 april.
Al tegen vier uur begon men aanstalten te maken om te vertrekken; we verlaten in de ochtendschemer ons nachtverblijf, en na korte tijd kondigt de opgaande zon ons een heldere dag aan. Bij het dorp Misima besloot ik, met Dr. Bürger onze norimono te verlaten en met het benodigde gereedschap snel voor de stoet uit te lopen om wat tijd te winnen voor onderzoek. Men kan zich makkelijk voorstellen dat we bij zo‘n haastige tocht door dit 9 tot 10 mijl lange, interessante gebergte moesten proberen ieder ogenblik te gebruiken om de nog opengelaten gaten enigszins op te vullen, omdat we anders nauwelijks de mogelijkheid zouden krijgen om ook maar enkele passen van de grote landweg in de bergstreek te gaan zonder van de stoet los te komen. In het zojuist genoemde dorp bezichtigden we een keurige Shinto tempel Dai Mioosin en vervolgden onze bergtocht langs weggetjes met hoge sparrenbomen die afgewisseld werden door boerendorpjes en kleine bossen, waar wij door de Japanse nachtegaal begroet werden met een volle, maar in vergelijking met de Europese nachtegaal korter en ruwer liedje.
Een diepe holle weg voerde naar het gebergte, dat hier, naar de berm van de weg te oordelen, bestond uit doorgaans lage sparren, cipressen, Thuya’s, hier geboren Ilex, linden, doorvlochten met varens en, nu nog verdorde, grassen.


Ilex sp.

Kleine zijpaadjes die hier en daar van de landweg af gingen, slingerden zich door het struikgewas ernaast en boden voetgangers en lastpaarden een zachtere weg. Ik liep telkens deze paadjes op om levende planten voor de botanische tuin te verzamelen, terwijl Dr. Bürger in de diepe holle weg de aan de oppervlakte liggende gesteenten onderzocht.
Op afstanden van ongeveer een halfuur van elkaar verwijderd zijn hutten gebouwd, waarin men zich kan verfristen voornamelijk door een met rijst gekookte geestrijke drank genaamd amasaki die men de vermoeide voetganger aanreikt. Het reizen door Japan wordt door dergelijke overal aanwezige restaurants zeer vergemakkelijkt en dit nog meer, omdat de etenswaren zeer goedkoop zijn. Hoger op de berg geklommen, werd de bodem daar ter plaatse slechts met dor lang gras bedekt.


Hakonegebergte, uit Nippon

Tijdens het omhoog klimmen dat zeer gemakkelijk ging, genoten wij van een prachtig uitzicht op de achter het Fakonegebergte in het oog springende kegelvormige, schitterende Fusiberg, die nu veel hoger leek dan een tijdje geleden.


Berg Fuji, uit Nippon

Op sommige plaatsen was de weg voor de zwaarbeladen paarden zeer moeilijk begaanbaar door de vele als in straten gelegde stenen die zeer glad geworden waren door het schuren van de stroschoenen (want paarden en mensen hebben altijd stroschoenen aan), en hier en daar zag men paarden snuivend liggen waar ze bezweken waren onder hun zware last.
Tegen 11 uur waar wij op een aanzienlijke hoogte gekomen is, waar ik bleef wachten op de mathematische instrumenten die wat achtergebleven waren. Dr. Bürger ging vooruit om de barometer te vullen voor een hoogtemeting van dit gebergte. Hier hadden wij in het westen uitzicht op de berg Fuji. In het noordoosten zagen we een tamelijk uitgebreid zoetwatermeer dat ongeveer 500 voet lager lag dan waar wij stonden. Het was omringd met tamelijk hoge bergtoppen en liep door in de dalen van deze bergen. Tot mijn grote spijt voerde de weg ons nu omlaag – want ik dacht dat Fakoni, de meeste aanzienlijke plaats in dit gebergte, op de hoge rug van dit gebergte zou liggen. Om bij dit dorp te komen, moesten we echter naar beneden. Ik kwam er vlak voor 12:00 aan.
Ik bepaalde gelijk de middaghoogte en vond voor Fakoni 122º 65’. Het weer was bijzonder gunstig, de hemel, die volgens opgave van verschillende reizigers altijd in nevel gehuld zou zijn, maakte het echter mogelijk om deze interessante waarneming van de geografische ligging van deze gebergte keten te maken. Ondertussen was de barometer gevuld. Hij gaf volgens verschillende waarnemingen 26” aan bij een temperatuur van 50° F [10° C]. Ook deed Dr. Bürger proeven met kokend water en ontdekte da het kookpunt ongeveer 3° lager was.
Ik had verschillende levende planten verzameld, waarbij onder andere een zeer welriekende Daphne zat.


Welriekende daphne; Daphne odora Thunb. collectie NHN

Hier werd ik verrast door een verzameling die ook uit het gebergte kwam, en die gemaakt was op bestelling van mijn vriend Dr. Tsioan, die, zoals reeds opgemerkt is, slechts acht dagen vanuit Miako vooruit gereisd was. Uit de genoemde gewassen selecteerde ik de mij onbekend voorkomende voor aanplant in Deshima. Dicht bij het dorp Fakoni ligt de beroemde wacht van dit gebergte, de Hakonenogobansjoo als de sleutel voor de keizerlijke residentie die zo aangelegd is, dat alles wat uit de zuidelijke provincies naar de hoofdstad trekt dit smalle punt moet passeren. Na het eten trokken we onbezorgd door deze wacht: met uitzondering van de 3 leden van het gezantschap, moest iedereen de draagstoelen verlaten en de wachtpost te voet passeren. Bij de ingang van de rondom met een sterke muur verdedigde vesting werd de linker deur van onze norimono geopend, NB door onze bedienden; dit gebeurt om te kijken dat er geen vrouwen of wapens in gesmokkeld worden. Zo worden wij op ede zelfde wijze behandeld als de landsvorsten, die ook de enigen zijn die in hun draagstoelen mogen blijven zitten.
De weg gaat nu vanuit het gebergte langzamerhand naar beneden, steil en doorgaans geplaveid met gladde stenen, hetgeen de voortgang heel moeilijk maakte en dat nog meer voor ons met onze gladde schoenen. Hier aan de noordkant van het gebergte was de rechterkant van de weg met een zwart bos van hoge bomen bedekt waaronder ik aan de vruchtkapsels, want doorgaans waren de hoge bomen bladloos, grote beuken opmerkte: De vegetatie was hier veel weelderiger dan aan de zuidwestkant, en ik vond verschillende mij tot nu toe onbekende gewassen in bloei staan. Links waren hoge steile bergen, waar vers bronwater tussen de rotsblokken opsproeide dat zich in de diepte verzamelde in een ruisende beek waarin ik enkele levende vissen zag.
Via deze moeizame weg bereikten wij eindelijk het dorp Hata, beroemd door het snoeperige en kunstig bewerkte houtsnijwerk. In een zeer aardig ingericht huis, vonden we het beste van alle hier vervaardigde artikelen tentoongesteld met een waarde van duizenden. – Het zijn vooral huishoudelijke voorwerpen en andere voor dagelijks gebruik en luxe dienende artikelen die zijn ingelegd, gevlochten, en gelakt, met ruwe boomschors, schelpen, om kort te gaan bewerkt volgens de smaak van deze natie. – Bijna aan de voet van het gebergte werden we verrast door een klein romantisch gelegen zeer proper landhuis van een van de rijkste kooplieden uit Edo; de vader een tachtigjarige grijsaard en zijn zoon, waren met bovengenoemde Peter van Stolp hierheen gekomen om ons te ontvangen – beide mannen zijn grote vrienden van de Hollanders [de zoon is prins van Nakats]. Ook hier had Dr. Tsooan opdracht gegeven om planten en andere naturaliën te verzamelen, en ik kreeg enige planten, mossen, zwammen en verschillende levende salamanders die vers verzameld waren uit beken van dit gebergte. Na een kort oponthoud braken we op, bekeken in het dorp Jumoto een zelfde soort winkel, met een zeer mooie uitstalling van de bovengenoemde waren en kwamen daarna, bij het licht van fakkels, tegen 10 uur in de avond aan in Odowara. Ik had tot hier lopend door het gebergte getrokken en moest nu, omdat ik helemaal uitgeput was, afzien van het ook zo nodige onderzoeken en ordenen van mijn naturaliën. –Geognosie van het gebergte Dr. Bürger.

Geen opmerkingen: