woensdag 10 februari 2010

Vrijdag 10.

De drie Stolpen voor den Spelenden Lampen waren voorgister avond in de dispens Kamer geborgen. Gister ben ik slechts ik een oogenblik in die Kamer, die gesloten is, geweest wanneer ik de Solpen geheel en nog gaaf heb gezien, dan dezen ochtend, kwam een der Japansche Dienaaren (JonaSa) mij kennis geven, dat hij in die kamer xxxxxxxx de ene der twee kleine Stolpen had bevonden gebroken te wezen. Ik begaf mij in de dispensie en bevond de Stolp die in eene mat of grof zeildoek was gewikkeld geheel verbrijzeld.

Na gedaan onderzoek is het mij volstrekt onbegrijpelijk gebleven door welk toeval zulks geschied is, de enigste xxx uitlegging daaraan te geven is dat, zoo als ik veronderstel, er iemand des nachts het venster (de deur was op het slot) in gekomen met intentie van te stelen , en in den donker met den hand op de Stolp heeft geleund, dan wel met den voet daarop getrapt heeft.— Ik verzocht de Ambtenaren Visscher en Gozeman degebroken Stolp te bezigtigen en van het bevonden proces Verbaal op te maken hetgeen geschied is.

Nadat ik den Opper Hofreis Tolk, Sinzeimon reeds vroeg, twee malen mondeling en de derde reis[?] schriftelijk, bij mij had ontboden Kwamen omstreeks 3 Uren de Ond Hofr Tolk Jasuro voorgevende dat Sinzeimon den gehele dag zijne nieuw jaars Compln was gaan afleggen alzoo hij eergister den geheele dag op Dezima in dienst was geweest. – Ik vroeg hem (Jasuro) naar den Kassen voor de Stolpen waarvan er eene gebroken zijnde ik hem opdroeg daarvan den Gouvr Kennis te geven hetwelk hij aannam te zullen doen.---Doch hij zegde dat de Timmermn de kassen verkeerd gemaakt had -- hetgeen ik hem echter te verstaan gaf, dat ik Slechts als eene uitvlugt beschouwde, dxxxx dat zoo ik morgen avond de kassen niet had of ze waren niet goed, ik mij daarover regtstreeks (door de poortwachters) aan den Gouvr zou wenden. Hij beloofde er Smorgens dadelijk over te zullen Schrijven. Ik zegde dat mij een zulks om het even was, Doch dat ik Sinzeimon moest spreken.

Geen opmerkingen: