vrijdag 27 juni 2008

de 27ste
Ongunstige wind, overigens goed weer. Blijven voor anker liggen. Tegen 10 uur begeef ik me met Dr Bürger aan land. Kijken rond in Shimonoseki; een stadje van ongeveer 250 huizen en 2000 zielen. De beschermd liggende, veelbezochte haven geeft de bewoners een rijke bron van inkomsten. In een daar aanwezige tempel die aan Ab’tono Kwanon is gewijd, werden wij verwacht op bevel van de landheer. Wij beiden konden er echter, hoewel de priesters ons ook herhaaldelijk verzochten, niet goed heengaan, omdat onze gezant een door de priesters feestelijk aangeboden geschenk, bestaande uit groente van het jaargetijde, had geweigerd. Al 16 jaar waren hier geen Hollanders aan land geweest, en toch werd het eenmaal gegeven gastvrije bevel van de landheer zo strikt gevolgd. Zouden ze in de toekomst ook nog zo vasthouden aan deze gastvrijheid?


Albizzia julibrissin Durazz. , collectie NHN

We verfristen ons in een theehuis, waarna een zeer dienstwillige man, een schilder met de naam Murawozen Iorowo, ons meenam naar het gebergte dat in de omgeving van Kaminoseki ligt. Op de ruggen en dalen van de heuvel werd weinig verbouwd. Op dat moment werden er slechts bonen (Phaseolus atsugi) jap. verbouwd) De flora van de heuvels die we bestegen bestond uit cypressen, Quercus cuspidata en Quercus glauca Th., Eleagnus soorten, Mimosa arborea, Aralia mids’te, een beuk, Ligustrum jap., Dolichos polystachios en Lauraceen met Bladhia villosa, Bladhia japon[ica], Chloranthus Japonic[us], Phryma leptostachia en enkele ook nu niet bloeiende kruiden en grassen doorgroeid. Hogerop vond ik Aralia soorten, Pinus, Andromeda.


Pinus sp.

Op de top van een heuvel werd ik verrast door een met op elkaar gestapelde stenen aangeduide grafheuvel. Hier zouden lang geleden de zes krijgers van Nobunaga in een schermutseling gedood en begraven zijn. Dit eenzame grafmonument was zelfs nu versierd met bloeiende takken van Azalea en sparrenwaaiers en daarom was de herinnering aan de helden na zoveel honderden jaren misschien door een eenvoudige landman geëerd.
Onze leidsman bracht ons naar zijn vlakbij bij de uitgang van de nauwe doorgang naar Kamninoseki-seto gelegen huis, waar we enkele van zijn tekeningen bekeken, en ik hem verzocht, een tekening van Kaminoseki en de engte te maken (die ik ook kreeg)3. Daarna begaven we ons weer aan boord. ’s Middags ging ik met een kleine boot naar de engte, om de diepte ervan te bepalen. Ik wierp in verschillende richtingen het lood uit, waaruit bleek, dat bij juist intredende eb het vaarwater ongeveer in het midden doorgaans 5-6 vadem en aan beide zijden aan de rotsige oevers 2-3 vadem bedraagt. Naar de haven wordt het 7-10 of meer, en zo blijkt dat deze haven ook goed te bezoeken is voor Europese schepen, die hier een heel voordelige ankerplaats zouden vinden, waarvoor ze iedere vissersboot als loods kunnen volgen tot op de hoogte vanwaar ze de spits van Sikoku en de NO spits van Kiushiu in zicht krijgen. We bezochten hierna Murotsu op de Z.W. kant van Nippon, een kleinere en minder bezochte plaats dan Kaminoseki; de doorgaands slecht onderhouden woonhuizen veraadden gebrekkige omstandigheden. Van hieruit werden we naar onze boten geroepen, die op aandringen van de gezant nog ‘s avonds onder zeil gingen, maar vanwege te weinig wind alleen maar gesleept konden worden. ‘s Morgen bevonden we ons nog steeds, weinig gevorderd, in het gezicht van Kiushiu, waar een goede gelegenheid was voor een lengteobservatie.


Chloranthus glaber

Geen opmerkingen: