zaterdag 14 juni 2008

de 14de
’s Middags verlaten we Osaka en gaan met boten op de Jodogawa naar Amagasaki; op deze botenrijke rivier stuurden we ZW en W door de stad, waarvan de grootte en bevolking heel goed te zien waren. De beide oevers met woon- en pakhuizen bebouwd, waren door de vele boten zeer levendig waarbij onze doortocht een grote menigte toeschouwers naderbij lokte. Er liggen hier verschillende boten van de landvorst voor anker, waaronder ik enkele zeer elegant gebouwde en ook enkele zeer grote zag.
Langs de oever van de Asigawa, een zijarm van de Jodo, staan hier en daar treurwilgen (Salix japonica Th.) waardoor de rivier er zeer bekoorlijk uitziet.


Salix japonica Thunb.

Het landschap is over het algemeen vlak, de bodem zanderig en het landschap heeft zijn vruchtbaarheid dan ook alleen te danken aan de onverdroten vlijt van de landlieden. Uit de stad Osaka komen vaak speciaal ingerichte boten met mensenpoep, deze in Japan meest gebruikelijke mest, waarmee men de hele zomer de verschillende tuingewassen en zelfs koren mee pleegt te begieten
– In de maanden juni, juli en augustus zijn vaak hele landstreken, met name de gebieden die rond de grote steden liggen, ermee besmet hetgeen de wandelaar alle genot beneemt van de echte natuur. Men pleegt hiervoor in het bijzonder uitwerpselen te verzamelen in lang geleden uitgegraven en meestal van een grote aardewerken deksel voorziene kuilen die langs de veldwegen staan. De boer draagt dan de verdunde mest in kuipen langs de voren in de velden en met een grote houten scheplepel begiet hij de gewassen rij na rij. Vaak is ook in de bodem van de kuip een slang van linnen aangebracht waar men de mest naar believen uit kan laten lopen.
Voor Amagasaki gingen we aan land en gingen we te voet door dit lange, grotendeels uit armzalige woningen bestaande stadje; de weg voert van hier door een uitgestrekte vlakte naar Nisinomia, waar wij overnachtten. –

Geen opmerkingen: