zondag 28 maart 2010

Dingsdag 28.

en voormiddags te Kwana [Kuwana] alwaar 'S middags aten.— Den Opp Tolk vroeg mij of ik verkoos overzee regtstreeks naar Mia [Miya], dan wel de rivier op, tot Sajas van daar te land naar voorgen. plaats te gaan. Ik verkoos het eerste, dewijl mij gezegd wierd, dat wind en weder gunstige waren. Intusschen wierden achter onze herberg de vaartuigen gereedgemaakt, kwasie om zoodanig te reizen, dan het bleek weldra dat de Tolken reeds vooraf het anders bepaald hadden, want het hete kort daarna dat de wind te sterk was en het gevaarlijk zou wezen over Zee te gaan, en zij stuurden mij de Schrijver, en Trein en Koeliemr die mij kwamen verzoeken zoodanige gevaarlijken Zeetocht niet te ondernemen, dat ik, vrezende dat het te laat zou worden om heden verder te komen indien ik bij mijn voornemen blijven wilde, en daar ook de gereedgemaakte Vaartuigen niet geschikt waren om Zee te bevaren., vond ik mij genoodzaakt daarvan af te zien en wij vertrokken met die vaartuigen die ons te Saja bragten alwaar overnachten. – Wij kwamen...

Geen opmerkingen: