zaterdag 31 mei 2008

de 31ste
Vroeg opgebroken uit Itsibe kwam ik, de stoet snel vooruitlopend, in Mumenoki aan, waar de vroeger genoemde geneesmiddelenkraampjes stonden. Ik had de waard bij ons vertrek de opdracht gegeven de merkwaardigste gewassen uit de omgeving te verzamelen en te laten opsturen naar de tuin in Deshima. Met genoegen hoorde ik dat hij al een maand geleden een aanzienlijke verzameling daarheen had gestuurd, waarvan hij me de lijst overhandigde. Hierna bezocht ik in het volgende dorp …. een monnik, die mij bekend was als bloemist. [Ik] vind een mooie tuin waarin enkele zeldzame gewassen zoals Nymphaeen, Aralia’s, Bladhien, Acer, Lelies en dergelijke geliefde gewassen staan.


Lilium auratum

We houden middagrust in Kusats’, een zeer druk bezocht stadje vanwege de walvisvangst in het buurtschap Ise. Voor dit stadje, waar de weg naar Ise kruist met de grote landweg, zijn verschillende grote vierkante‘zuilen opgericht die als wegwijzer dienen. Veel hotels, waar bij ingang op linnen stijve uithangborden de namen van de bekendste goden uit Ise staan.
In Kuwats’ worden uitsluitend bamboestokken verkocht. Het zijn de wortels van een bamboe genaamd Bambus Moosoo, die het best in de winter opgegraven kunnen worden, deze wortels, die meestal krom zijn, worden met olie bestreken en boven een kolenvuur gestrekt.


Bambus moosoo

De Japanner gebruiken de dunste stokken alleen als rijzweep. De dikke zijn zelden zonder vlekken en met gelijke knobbels.
Trekken daarna de Setabrug over, waar men een betoverend uitzicht op de grote zee heeft. Gaan door Zeze, de mijlenlange stad met een kasteel, waar ik achter de stoet aanlopend de opperbanjoost tegenkom, en hem uitnodig in een theehuis, dat daar beroemd is vanwege het prachtige uitzicht, met mij een verfrissen te nemen. Ik breng met deze man die mij zo begunstigt, een zeer aangenaam uurtje door. Men eet hier als bijzonder lekkernij een soort versgevangen karper (genaamd …?…). Zeze en Ots’ lopen haast ongemerkt in elkaar over en ik trok door de lange straten en kwam met invallende avondschemering in Otsu aan bij het zeer propere hotel van de al meer genoemde vorst van Nakats. Genoot [vanuit een hiervoor speciaal gebouwde kamer] op de van tinnen het dak van het huis van een heerlijk uitzicht op de ondergaande zon, die, met spaarzame stralen op de glanzende sneeuw op de rug van de berg Hira, de hoogte en de noordelijke ligging van deze berg duidelijk maakt.

Ik had onderweg een tegelbakkerij bezocht en nu kwam op mijn verzoek deze tegelmaker bij mij op bezoek om de manier waarop de tegels vervaardigd worden nader te leren kennen. De daktegels in Japan zijn zeer goed en sierlijk bewerkt en geven grote gebouwen met name de Boeddhatempels waarvan de daken naar Chinese smaak ook nog doorgebogen zijn een zeer goed voorkomen. Ze worden niet zoals de Europese meestal uit een stuk vervaardigd, maar uit verschillende stukken gemaakt, aangepast aan verschillende doelen. De pijpaarde wordt nadat ze meerdere dagen met de voeten is gekneed, in grote vierhoekige stukken gevormd naar verhouding van de te maken tegels; nu snijdt men met een door een boog gespannen koperdraad een voor een schijven van de gewenste dikte af. Deze worden met een breed stuk hout op een bolle plank, genaamd mojagata, die de vorm van de tegel heeft, geslagen en dan in een rij gezet om te drogen. Dan neemt men ze een voor een en besnijdt en vormt ze op een andere concave, net als een pottenbakkersschijf op een vaste voet bewegende plank genaamd arasi, en vormt zo de gewone daktegel, genaamd sitsinino narabi, en daarna worden naar believen versierde randen en eindstukken op een speciale plank (kirikata) tegen de gewone tegel gelegd en eraan vastgemaakt.
De vormen uit hout worden in de leem geslagen en door het bestrooien met gipspoeder (kirikara) wordt het vastkleven verhinderd: Naast het genoemde gereedschap gebruikt men nog enkele andere eenvoudige zoals een gekromd mes, een getand hout om bij het aanzetten van de randen de vlakken van die randen ruw te maken, een kluit van in water gedoopt leer om de tegel tenslotte aan de randen nog iets gladder te maken, etc. Deze tegels worden hierna gedroogd en 5 bij 5 op elkaar gestapeld, en, al naar gelang de kwaliteit van de aarde, 3-5 uur gebakken. In de regel hebben de gebakken tegels een glanzend zwarte kleur, net zoals bij on het gebruikelijke ovenzwart, dat nu eenmaal in de aarde zit. De tegel zijn uiterst zorgvuldig en mooi bewerkt, daarom zeer duurzaam en precies aan elkaar passend). Maar juist vanwege de moeizame manier van bewerking kan een man er niet meer dan 150 per dag maken.
Ik liet hierop de tegelmeesters de manier zien waarop wij onze eenvoudige platte dakpannen maken door middel van ijzeren rand die de vorm eraan geeft, en ze waren zeer verbaasd toen ik hen aangaf dat een man er 600-1000 per dag zou kunnen maken. Ze hadden me goed begrepen en probeerden enkele toepassingen van de ijzeren rand op hun eigen vormen te maken.
’s Avonds kreeg ik nog bezoek van enkele vrienden uit Miako. –

Geen opmerkingen: