zaterdag 5 juni 2010

Maandag 5.

De Opp Banjoost kwam heden twee malen bij mij, alzoo ik verklaard had niet te zullen ter audiëntie gaan ten zij mij toegestaan wierd, om mij in een leuningstoel van mijn Norimoro tot in de audiëntiezaal te laten dragen, omdat ik niet over de losse steenen kon gaan waarmede het voorplein der Jap: huizen van voornamen Ambtenaren gewoonlijk belegd zijn. Dit liet de Opp Banjoost door den Hospes aan de binnenkant onderzoeken, of dat openlijk zou gevraagd kunnen worden. – . – Dan het antwoord niet gunstig zijnde wierd bepaald, dat ik door twee mannen ondersteund, over den plaats zou gaan. Ik gaf echter te kennen, dat zoodra mij zulks te bezwaarlijk zou worden ik naar mijne Norimoro zou teruggaan. Hierover was de Opp. Banjoost in groote verlegenheid. Ik stelde hem echter, daar ik anders geene bijzondere reden van klagen over hem had, gerust door hem te beloven dat ik alles zou doen wat ik vermogt om ter audiëntie te gaan.

Geen opmerkingen: