vrijdag 30 april 2010

Zondag 30.

Ik ontving een Schriftelijke communicatie van Dr von Siebold van zijn waarschijnlijk veblijf te Jedo na volbragt gezantschap, hetwelk ik voor notificatie aannam.

De Audiënties morgen zullende plaats hebben, deed ik alles daar toe gereedmaken.

Namiddags wierd mij dezelve door den Onder Tolk officieel aangekondigd. Hij zegde dat de Opp. Banjoost die gewoonlijk die bekendmaking doet, in dienst uit was, doch later bij mij zoude komen.

Daar het intusschen laat was geworden, en ik mij nog niet zeer wel bevond en wenschte vroegtijdig mij ter ruste te begeven om morgen vroegtijdig gereed te kunnen zijn, stuurde ik een mijner Dienaren naar den Onder Tolk (de Opper Tolk almede niet te huis zijnde) om te vragen wanneer de Opp banjoost zou komen en te zeggen dat de zoo den Opp Banjoost ook nog lang mogt uitblijven ik als dan zou verzoeken om verschoont te wezen van hem te ontvangen dewijl ik ongesteld was en naar bed wenschte te gaan, dan de Onder Tolk liet mij zeggen dat de Opp. Banjoost spoedig zou komen en dat het noodig ware hem te ontvangen. – Ook kwam werkelijk kort daarna den Opp. Banjoost, die mij door den Onder Tolk liet zeggen dat de Gouverneur mij liet weten dat indien ik den Gouverneur iets te verzoeken had of een brief over wilde geven, ik mij daartoe aan hem Opp. Banjoost moest wenden, doch daar in het Paleis en in de wacht van 100man de K. Dwarskijker en de Kommissaris der Vreemdelingen tegenwoordig waren wanneer ik mij mondeling of schriftelijk aan den Gouvr adresseeerde zulks groote ongelegenheid zou veroorzaken. Ik begreep dadelijk de bedoeling en daar de tolk een en andermaal dat dezelfde herhaalde en er op aandrong dat ik er op zou antwoorden vergenoegde ik mij te zeggen dat ik het gehoord en verstaan had. – Waarna de Opp. Banjoost vertrok.

Geen opmerkingen: