zondag 18 juli 2010

Dingsdag 18.

het bleek dat het Sein zonder grond was geschied.
Voormidd: kwam eindelijk de Opper Rapporteur bij mij. - ik sprak met hem over den schandelijke berekening van zijne Timmerman voor de reparatiën en zegde hem daarom trent onbewimpeld mijnen gevoelen. Er was voor eenen onbeduidende reparatie van het dak en de beschieting van de Doren [pakhuis Doorn] $ 116,15 berekend welke met $ 25 zeer duur zou betaald worden, en voor de reparatiën aan het huis en den tuinen $ 157 waaronder het opnieuw
Bepleisteren van eenen tuinmuur die nog geen twee jaar gestaan heeft en waaraan alle de pleister is afgevallen, was voor meer dan $110 berekend is en die de Timmerman dus onontgeldelijk behoorde te repareren. De Opp Rapporteur vroeg mij hoeveel ik geven wilde. Ik zegde hem daarop geen bod te willen doen,’t en zij mij eene billijke berekening daarvan wierd voorgesteld, en dat ik hem verklaarde dat ik anders de Dorens [?] in den staat zou laten waar in dat pakhuis thans is, doch bij de aankomst der schepen de manufacturen er niet in zou plaatsen en gerust afwachten wat er van de zou worden.
Dat scheen op hem te werken, hij vroeg mij om de begrooting, liet den Timmerman roepen en hield zich alsof hij dezen sprak over zijn buitensporige berekening en zegde mij dat de
muur NB reeds 4 jn gestaan had. Ik zegde hem zeer bedaard dat hij wel wist, dat hij nog geene twee jaren had gestaan, en dat die zelfde (zijn eigene) Timmerman die had gezet.
Hij wilde toen de schuld op den metselaar werpen, doch ik zegde hem dat de metselaar immers slechts een koelie van den Timmerman was, en ik herhaalde nogmaals mijne zoo even gedane verklaring waarop hij de begrooting nam, zeggende, dat hij die nogmaals zou doen nazien en daarmede heenging.
Ik heb door hem den tegenwoordig zijnde Ottona verzocht om bespoediging der herbebouwing van de bottelierswoning hetwelk mij deze beloofde.
Sprak almede nogmaals over het uitdiepen van de Waterpoort

Geen opmerkingen: